Populaire onderwerpen
#
Bonk Eco continues to show strength amid $USELESS rally
#
Pump.fun to raise $1B token sale, traders speculating on airdrop
#
Boop.Fun leading the way with a new launchpad on Solana.
VLAs zijn nog steeds erg nieuw en veel mensen vinden het moeilijk om het verschil tussen VLAs en LLMs te begrijpen.
Hier is een diepgaande analyse van hoe deze AI-systemen verschillen in redeneren, waarnemen en handelen. Deel 1.
Laten we de belangrijkste onderscheidingen uiteenzetten en hoe AI-agenten die zijn verpakt rond een LLM verschillen van operatoragenten die VLA-modellen gebruiken:
1. Waarnemen: Hoe ze de wereld waarnemen
Agent (LLM): Verwerkt tekst of gestructureerde gegevens, bijvoorbeeld JSON, API's en soms afbeeldingen. Het is als een brein dat werkt met schone, geabstraheerde invoer. Denk aan het lezen van een handleiding of het parseren van een spreadsheet. Geweldig voor gestructureerde omgevingen, maar beperkt door wat er aan wordt gevoed.
Operator (VLA): Ziet ruwe, realtime pixels van camera's, plus sensorgegevens (bijv. aanraking, positie) en proprioceptie (zelfbewustzijn van beweging). Het is als navigeren door de wereld met ogen en zintuigen, gedijend in dynamische, rommelige omgevingen zoals UI's of fysieke ruimtes.
2. Handelen: Hoe ze interageren
Agent: Handelt door functies, tools of API's aan te roepen. Stel je voor dat het een manager is die precieze instructies geeft zoals "boek een vlucht via de Expedia API." Het is doelbewust, maar afhankelijk van vooraf gebouwde tools en duidelijke interfaces.
Operator: Voert continue, laagdrempelige acties uit, zoals het bewegen van een muiscursor, typen of het bedienen van robotgewrichten. Het is als een bekwame werknemer die direct de omgeving manipuleert, ideaal voor taken die real-time precisie vereisen.
3. Controle: Hoe ze beslissingen nemen
Agent: Volgt een langzame, reflectieve cyclus: plannen, een tool aanroepen, het resultaat evalueren, herhalen. Het is token-gebonden (beperkt door tekstverwerking) en netwerk-gebonden (wachtend op API-responsen). Dit maakt het methodisch maar traag voor real-time taken.
Operator: Werkt, neemt stapgewijze beslissingen in een strakke feedbacklus. Denk aan een gamer die onmiddellijk reageert op wat er op het scherm staat. Deze snelheid maakt vloeiende interactie mogelijk, maar vereist robuuste real-time verwerking.
4. Gegevens om te leren: Wat hun training aandrijft
Agent: Getraind op enorme tekstcorpora, instructies, documentatie of RAG (Retrieval-Augmented Generation) datasets. Het leert van boeken, code of FAQ's, en excelleert in redeneren over gestructureerde kennis.
Operator: Leert van demonstraties (bijv. video's van mensen die taken uitvoeren), teleoperatielogs of beloningssignalen. Het is als leren door te kijken en te oefenen, perfect voor taken waar expliciete instructies schaars zijn.
5. Faalmodi: Waar ze falen...

Boven
Positie
Favorieten